Conjugação do verbo alemão schelten na forma voz passiva

Verbo forte
O verbo schelten é conjugado com sein
schelten | schelten na forma voz passiva

Tradução schelten

schelten ➔

ralhar

Indikativ (Indicativo)

Präsens (Presente)

gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten

Präteritum (Pretérito imperfeito)

gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden

Plusquamperfekt (Pretérito mais-que-perfeito simp)

gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden

⏷ PUB ⏷

Futur I (Futuro do presente simples)

gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden

Futur II (Futuro do presente composto)

-
-
-
-
-
-

Konjunktiv I (Conjuntivo / Subjuntivo)

Präsens (Presente)

gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden

Futur I (Futuro do presente simples)

gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden

Futur II (Futuro do presente composto)

-
-
-
-
-
-

⏷ PUB ⏷

Konjunktiv II (Condicional)

Präteritum (Pretérito imperfeito)

gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten
gescholten

Plusquamperfekt (Pretérito mais-que-perfeito simp)

gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden
gescholten worden

Futur I (Futuro do presente simples)

gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden
gescholten werden

Futur II (Futuro do presente composto)

-
-
-
-
-
-

Imperativ (Imperativo)

- (-)

-
-
-
-

Infinitiv (Infinitivo)

Präsens (Presente)

gescholten

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

gescholten

Partizip (Particípio)

Präsens (Presente)

gescholten

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

gescholten

Verbos com uma conjugação similar a schelten

ausschelten - entgelten - abgelten - vergelten - gelten -

Algunos verbos selecionados aleatoriamente

akzeptieren - zerschlagen - verkleiden - beachten - verschmelzen - unterstreichen - laufen lassen - kleiden - einweisen - rechtfertigen - benachrichtigen - zusammenstoßen - bewahren - ermahnen - anlegen - vertreiben - loswerden - sein lassen - bestrafen - überwiegen - abreißen - widerspiegeln - ernähren - besteigen - drängeln - markieren - einweihen - einbauen - verschenken - flüchten - hinwegsetzen - hinfliegen - basieren - betonieren - erbarmen - üben - googeln - heilig sprechen - abhäuten - verzählen - beibringen - freimachen -

⏷ PUB ⏷