Conjugação do verbo alemão loswerden na forma voz passiva

Auxiliar
O verbo loswerden é conjugado com sein
loswerden | loswerden na forma voz passiva
Verbo separável

Indikativ (Indicativo)

Präsens (Presente)

losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden

Präteritum (Pretérito imperfeito)

losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden

Plusquamperfekt (Pretérito mais-que-perfeito simp)

losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden

⏷ PUB ⏷

Futur I (Futuro do presente simples)

losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden

Futur II (Futuro do presente composto)

-
-
-
-
-
-

Konjunktiv I (Conjuntivo / Subjuntivo)

Präsens (Presente)

losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden

Futur I (Futuro do presente simples)

losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden

Futur II (Futuro do presente composto)

-
-
-
-
-
-

⏷ PUB ⏷

Konjunktiv II (Condicional)

Präteritum (Pretérito imperfeito)

losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden
losgeworden

Plusquamperfekt (Pretérito mais-que-perfeito simp)

losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden
losgeworden worden

Futur I (Futuro do presente simples)

losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden
losgeworden werden

Futur II (Futuro do presente composto)

-
-
-
-
-
-

Imperativ (Imperativo)

- (-)

-
-
-
-

Infinitiv (Infinitivo)

Präsens (Presente)

losgeworden

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

losgeworden

Partizip (Particípio)

Präsens (Presente)

losgeworden

Perfekt (Pretérito perfeito composto)

losgeworden

Verbos com uma conjugação similar a loswerden

werden -

Algunos verbos selecionados aleatoriamente

beachten - verschmelzen - unterstreichen - laufen lassen - kleiden - einweisen - rechtfertigen - benachrichtigen - zusammenstoßen - bewahren - ermahnen - schelten - anlegen - vertreiben - sein lassen - bestrafen - überwiegen - abreißen - widerspiegeln - ernähren - besteigen - drängeln - markieren - einweihen - einbauen - verschenken - flüchten - aufrufen - erweisen - erarbeiten - hergehen - bekennen - instrumentieren - dienen - hindern - herumbinden - loswerden - verstricken - betragen - sprechen - herumstolzieren - existieren -

⏷ PUB ⏷